Kinderen en autisme: Hoe ga je met overprikkeling om?

Kinderen met autisme ervaren de wereld vaak intenser dan anderen. Geluiden, geuren, sociale prikkels – het kan allemaal veel sneller binnenkomen. Dit kan leiden tot overprikkeling, waarbij een kind zich extreem moe, boos of angstig voelt. Katja Zhigorevich, psycholoog bij YOEP gaat hierover in gesprek in YOEP & JIJ de Podcast.
Waarom raken kinderen met autisme sneller overprikkeld?
“Zien, horen, proeven, ruiken en voelen. Dat zijn allemaal prikkels en als we het hebben over ASS, dan heeft het brein moeite om die prikkels te filteren”, vertelt Katje, “Daardoor kunnen die prikkel heel makkelijk en snel in één keer binnen komen. Dat kan dan gaan opstapelen.” Deze opstapeling kan gaan overstromen en daardoor ontstaat die overprikkeling. Dit gebeurd vaak bij verandering in de routine, dit kan iets kleins zijn, maar bijvoorbeeld ook bij feestdagen zoals Sinterklaas.
Kinderen zijn al sneller overprikkeld bij Sinterklaas, maar kinderen met ASS nog erger. Er zijn allemaal geurtjes, muziek, noem maar op. En dat komt dan allemaal in een keer in het brein.
Hoe herken je overprikkeling?
Overprikkeling kan zich op verschillende manieren uiten. Sommige kinderen kunnen makkelijk de schooldag doorkomen en dan komt het thuis tot uiting. Bij anderen komt het al op school naar voren. Dit kan zich uiten tot bijvoorbeeld de volgende punten:
- Boosheid of huilbuien: Sommige kinderen reageren door plotselinge driftbuien.
- Terugtrekken: Kinderen worden stil en sluiten zich af van hun omgeving.
- Lichamelijke klachten: Hoofdpijn, buikpijn of vermoeidheid kunnen ook tekenen zijn van te veel prikkels.
Wat kun je doen om overprikkeling te voorkomen?
Je kan tot zekere zin kinderen voorbereiden en bepaalde prikkels wegenemen, echter is het leven nou eenmaal soms onvoorspelbaar dus is het onmogelijk om alle mogelijke prikkels weg te halen.
Een groot deel van het leven van een kind speelt af op school, daar hebben ouders weinig invloed. Niet alle kinderen met ASS zitten op speciaal onderwijs, dus dan zullen er ook meer prikkels zijn. Het is belangrijk om af en toe rustmomenten in te bouwen, zodat het kind zich kan terugtrekken in een rustige omgeving. Zowel op school als buiten school. “Elk kind verschilt natuurlijk, dus wat voor de een werkt, zal voor de ander misschien wel niet werken. Daarom doen wij vaak een diagnostisch onderzoek waar uiteindelijk weer adviezen uitkomen voor thuis en op school om hier zo goed mogelijk mee om te gaan.”
Wat als je kind al overprikkeld is?
Zoals Katja al vertelde is het lastig om alle prikkels weg te nemen. Het leven is onvoorspelbaar dus je kan je kind niet op alles voorbereiden. Het is dus niet altijd mogelijk om ervoor te zorgen dat je kind nooit overprikkeld raakt. Als je kind al overprikkeld is zijn er een paar punten waar je op kan letten en mee kan helpen om een fijne omgeving voor je kind te maken:
- Niet direct te veel vragen te stellen: Er gaat veel om in het brein van een kind dat overprikkeld is, door veel vragen te stellen stroomt het alleen maar meer over. Het helpt dus om hun eerst tot rust te laten komen voordat je meer van hun gaat vragen.
- Een veilige omgeving te bieden: Een vertrouwde en rustige ruimte met weinig prikkels bieden helpt om de overprikkeling te verminderen.
- Begripvol te reageren: Dat een kind boos, gefrustreerd of bijvoorbeeld angstig reageert zal niet persoonlijk zijn. Het helpt dan ook niet om hier tegenin te gaan. Rustig en begripvol reageren zal dan ook veel beter helpen.
Kinderen met autisme kunnen de wereld op een unieke manier ervaren. Door goed naar hen te luisteren en hun behoeften te begrijpen, kunnen we hen helpen om met prikkels om te gaan en zich veilig te voelen.
Bekijk ook

ADHD in het gezin: Een zoektocht naar herkenning en houvast
